Translate

Use Google to translate this website. We take no responsibility for the accuracy of the translation.

Windcafé 3 november 2022 over lokaal eigenaarschap

Donderdag 3 november 2022 – Erve Kots, Lievelde

Dit verslag is opgesteld door de gemeenten Berkelland en Oost Gelre. Het is een weergave van het verloop van de themasessie, geen woordelijk verslag. Voor een exacte weergave van hetgeen is gezegd, zijn geluidsopnamen van de avond beschikbaar.

In dit verslag vindt u de gestelde vragen en beantwoording daarvan.

Veel belangstelling

Er was veel belangstelling voor de themasessie over Lokaal Eigendom en Financiële Participatie. Er waren ongeveer 100 personen in de zaal. Deze themasessie is met toestemming van de zaal opgenomen. Gastheer Erik Lievers opende de avonden door te vertellen dat beide gemeenten hebben aangegeven lokaal eigenaarschap belangrijk te vinden in het op te stellen Windbeleid. In het Regionale Energie Akkoord Achterhoek wordt gesproken over minimaal 51% lokaal eigenaarschap. Dat is voor beide gemeenten ook het minimale uitgangspunt.

Voordat Gerlach Velthoven startte met zijn presentatie wordt opgemerkt dat de informatie naar aanleiding van de avonden slecht te vinden is, met name op de website van de Gemeente Berkelland. De gemeente gaat hier goed naar kijken en er de komende tijd verbeteringen op doorvoeren.

Presentatie Gerlach Velthoven

Gerlach Velthoven is directeur van energiecoöperatie Betuwewind. Betuwewind is eigenaar van drie windmolens op windpark Avri en mede-eigenaar van 11 windmolens nabij knooppunt Deil. Hij hield een presentatie over het lokale eigendom en de financiële participatie bij Betuwewind. Hij startte met een video.

Vragen tijdens de presentatie:

De onderstaande vragen zijn gesteld door inwoners, tenzij anders aangegeven. De antwoorden zijn gegeven door Gerlach Velthoven.

  • Vraag naar aanleiding van sheet 9: Ik ben benieuwd naar het begrip hoog risico. Is het risico (om te investeren in een windmolen) net zo groot als het geld brengen naar een casino?
    Het is geen loterij, want je hebt er wel invloed op. Maar wij hebben in de beginfase, tot aan de vergunning, altijd tegen de mensen gezegd: ‘We willen graag dat je meedoet, we hebben geld nodig. Maar als er geen vergunning komt, ben je je geld kwijt.’ Als je in de ontwikkelfase meedoet, kun je inderdaad je geld kwijtraken. Er is wel een model voor dat als een project slaagt, dat mensen ook beloond worden voor het risico dat ze hebben genomen. Maar dit moet je alleen doen met geld dat je kunt missen. In het casino weet je bijna zeker dat je het geld kwijtraakt, dat was bij ons niet zo. Er was al een zoekgebied, dat gaf al wel aan dat de gemeente windmolens wilde bouwen.
  • Vraag naar aanleiding van sheet 12: Wat doen jullie als grondeigenaren al contracten hebben getekend?
    Dat is hier vast al gebeurd. Als het in de RES staat, dan beginnen de commerciële partijen al te lopen. Die contracten zullen, zodra de gemeente beleid gemaakt heeft, moeten worden aangepast. Als je er samen uit wil komen. In Culemborg heb ik dat meegemaakt. Er lagen contracten, toen kwam de gemeente met beleid. De boeren moesten opnieuw met elkaar in gesprek. Dat was niet makkelijk, er moest een nieuw model worden gemaakt waar iedereen tevreden mee was.
  • Vraag: Een paar slides terug vertelde u over een inbreng van gemiddeld 8000 euro. En een rendement van 10% maximaal. Dat is wellicht vrij hoog. Stel je hebt 5% rendement, dan duurt het 17 jaar voordat je het geld terugziet. Toch?
    Wij werken met een lening. Die 10% is rente. Daarnaast krijg je ook aflossing. Dus je krijgt elk jaar een stukje aflossing, waardoor de rente elk jaar iets minder wordt. De restsom van de windmolens gaat omlaag met de aflossing. Maar het is dus niet het rendement, zoals je bij aandelen krijgt. Wij werken met een lening. Dat is per coöperatie verschillend.  
  • Vraag: Hoe lang duurt het in uw voorbeeld voordat je het geld terug hebt. Uitgaande van een voor mij realistischer rendement van 5/6%?
    Dan kom je uit op een jaar of 12, voordat je je geld terug hebt verdiend. De jaren daarna is winst. Maar tijdens die 12 jaar krijg ook rente.
  • Vraag: U vertelt een mooi verhaal over potentiële rendementen, maar daar kunt u geen garantie op geven. U moet eigenlijk de mensen ook wijzen op de risico’s die er zijn. Er is geen enkele garantie over rendementen.
    Dat klopt. Je weet pas op het moment dat je gaat bouwen wat het allemaal gaat kosten. Het meeste geld is dan ook pas later ingelegd door mensen. Het is zeker niet zo dat alle projecten veel rendement krijgen. Als er gebouwd wordt, mag je er vanuit gaan dat je rond de 5/6% rente kunt halen. Anders krijg je ook onvoldoende geld van mensen. Je hebt dat nodig voor de businesscase.
  • Vraag: Over dat rendement, is het niet slimmer om dat geld te investeren in je eigen huis, met zonnepanelen en warmtepompen. Dan is het rendement hoger, heb je dat risico niet en je huis wordt er meer waard van.
    Dat is een persoonlijke afweging. Het is zeker verstandig om in je eigen huis te investeren. Dat is ook een reden waarom we kijken naar hoe we de stroom lokaal kunnen wegzetten. We zouden onze duurzaam opgewekte stroom graag aan de omgeving verkopen. We maken nu stroom voor 8 cent.
  • Vraag: Ik mis het verhaal in deze transitie, dat woningen energieneutraal worden. De gemeente heeft veel te weinig aandacht voor alternatieven. Wij, en veel inwoners met mij, zitten helemaal niet te wachten op deze windmolens in onze achtertuin.
    Het is heel belangrijk dat ook naar alternatieven worden gekeken, maar dat is buiten het onderwerp van vanavond.
  • Vraag: Als over een jaar of 5 alle plannen zijn gerealiseerd, windmolens en zonneweides, is er veel stroom. Wat doet dat met de prijs van stroom? Dan is dat niks meer waard, vanwege overcapaciteit. Ik vergelijk het met de woekerpolissen uit de jaren ‘90. Straks draait het niet en grijp je mis als investeerder.
    Het is een punt van aandacht. Als je het goed doet, heb je een goede berekening gemaakt van de toekomstige waarde van energie. Je moet ook een goede mix van bronnen (zon, wind, water) samenstellen. En vraag en aanbod per uur met elkaar in evenwicht brengen. Daar denken als het goed is de RES-regio, de provincie en het Rijk over na.
  • Vraag: Er is een samenwerking met commerciële partijen. Daar zijn ook partijen bij die veel geld willen verdienen. Kunt u daar wat meer over vertellen?
    Wij hebben in het begin goed advies gehad van EnergieSamen, de landelijke verenging van energiecoöperaties. In contracten hebben we beschreven wat er gebeurt als partijen willen cashen. Wij hebben ervoor gezorgd dat wij gaan over ons eigen gedeelte. Er is één ontwikkelaar uitgestapt, die heeft veel geld ontvangen door het verkopen van de molens aan een Japans energiebedrijf. Wij maken op dit moment ruim 30% rendement, zij rond de 5% omdat ze veel geld hebben betaald voor de windmolens. Ons deel van het park hebben we eigen zeggenschap over. Wij houden de commerciële partijen buiten de deur. We werken wel samen, ze hebben kennis en soms grondcontracten. We proberen goed met ze samen te werken.

Erik Lievers: Het is goed om te benadrukken dat de informatie die hier gegeven wordt gaat over de situatie bij Betuwewind. Voor de situatie in Zoekgebied K geldt dat daar nog keuzes in gemaakt moeten worden op termijn.
Er zijn een aantal manieren waarop het geld terugkomt naar het gebied:

  • Als je hebt geïnvesteerd: dan krijg je rendement en aflossing.
  • Er is een gebiedsfonds, daarvan kun je bepalen hoe groot dat wordt en waar dat aan moet worden besteed.
  • Een vergoeding voor omwonenden.
  • Een vergoeding voor grondeigenaren.
  • Een Duurzaamheidsfonds: in het geval van Betuwewind worden projecten ten behoeve van duurzaamheid ondersteund.

Erik Lievers: er was nog wat onduidelijkheid over wat de 8000 euro inbreng betekent in het ‘Betuwemodel’.
In de exploitatiefase is de kans klein dat het windpark failliet gaat. Je kunt investeren in twee vormen inrichten:

  • Aandeel: dan krijg je geen aflossing, maar dan krijg je een jaarlijks percentage terug in de vorm van dividend (winstuitkering).
  • Een lening: je legt geld in, dat wordt afgelost, dus je krijgt je geld terug. Afhankelijk van het geld dat we verdienen krijg je rente. Dus dat is je winst.
  • Erik: Kan het ook nog heel anders? Kan het zonder geld inleggen?
    Ja het kan ook anders. Maar, iemand moet wel geld verstrekken. Deze gemeenten (Berkelland en Oost Gelre) hebben misschien geld verdiend bij de verkoop van Nuon (nu: Vattenfall). De gemeenten hebben misschien wel geld dat ze willen investeren. In zo’n geval krijgt dan iedereen mogelijk rendement op basis van geld dat de gemeente er in gestoken heeft. Of het zou bijvoorbeeld kunnen dat de gemeente zegt, we gaan de stroom tegen kostprijs aan onze inwoners verkopen. Dat model maakt niet iedereen gelijk, want niet iedereen heeft evenveel stroom nodig. Nu de stroom zo duur is, denken veel overheden hierover na. Om burgers te beschermen tegen hoge energieprijzen.

Er zijn ook coöperaties die geen ontwikkelrisico willen nemen. Ze laten commerciële bedrijven het ontwikkelen, en laten geld storten in een omgevingsfonds. In de vorm van obligaties kunnen burgers dan deelnemen. Dat is een lening waar je een vaste rente op krijgt en die ook afgelost wordt.

Erik: Er zijn dus allerlei varianten mogelijk met allerlei tussenvormen.

  • Vraag: Als je in uw model geld inlegt, ben je dan mede-eigenaar?
    Ja, maar niet als individu. Je bent lid van de coöperatie. Je beslist met de andere leden samen wat er met het geld gebeurt. Je kunt niet zelf zeggen, dat stukje is van mij, daar beslis ik over. Dat gaat via de algemene ledenvergadering van de coöperatie.
  • Vraag: In jullie model is er een lening die afgelost wordt plus rente. Wat is de aflostermijn?
    Bij ons is dat 15 jaar.
  • Vraag: Is daarna het eigenaarschap over?
    Dan zijn de leningen afgelost. Omdat we niet weten wat het rendement na 15 jaar zal zijn, omdat je dan die subsidie niet meer hebt als back-up voor lage stroomprijzen, hebben we dat toen zo geregeld. Dat was met de kennis van toen. Maar de winst die we daarna maken, daar blijf je al leden samen over beslissen, wat we daarmee doen. Als lid van de coöperatie blijft je dus (mede)eigenaar.
  • Vraag: Je concurreert met commerciële partijen in de aanbestedingsfase. Welke rol heeft gemeente in het bepalen dat de ideële coöperatie de aanbesteding wint?
    Als de gemeente gaat tenderen, dan ga je initiatieven vergelijken met elkaar en het een initiatiefnemer gunnen. Daar zijn verschillende vormen voor, daar kun je een avond mee vullen. Als coöperatie kom je dan in de situatie terecht dat je moet concurreren. Als je verliest heb je niks. Je wilt niet in de situatie komen dat als een Japans bedrijf een dubbeltje meer biedt, je het project kwijtraakt. Daar zijn modellen voor.
    In Utrecht had de gemeente zelf grond. Toen is er samen met de bewoners een aanbesteding georganiseerd. Bewoners hebben toen een samenwerking opgeschreven, de commerciële partijen konden bieden op die vorm. Dat is goed gelukt. We zijn nog op zoek naar goede modellen hoe je commerciële partijen kunt combineren met lokaal eigenaarschap en lokale opbrengst.
  • Erik: Het is dus mogelijk dat je als gemeente zodanig de criteria opstelt, dat ze in het voordeel zijn van bewonersinitiatieven.
    Ja, daar zijn modellen voor. Daar moet je als gemeente wel lef voor hebben. Vaak leggen ze dit voor aan de huisjurist. Pas op voor huisjuristen, die zijn aan de voorzichtige kant. Ondernemen is nieuwe dingen doen, nieuwe wegen zoeken, risico nemen. Dat vinden gemeenten lastig.
  • Erik: We zitten in de fase dat we kijken hoe we dit onderwerp in het gemeentelijk beleid kunnen meenemen. Nog een vraag die ik in de pauze hoorde: Een bewonerscoöperatie kan bepalend worden voor de realisatie van windmolens. Als bestuur neem je veel risico, want het gaat om veel geld. Kun je dat inwoners laten doen? Hoe hebben jullie dat gedaan?
    Wij zijn ook met weinig kennis begonnen. Het kunnen overzien van een businesscase, kunnen onderhandelen, weten hoe je met veel geld omgaat, dat is handig. Je hebt mensen nodig in je coöperatie die verstand hebben van dit soort processen. Daar kun je ook mensen voor inhuren. Dat kost wel geld. Er zijn ook fondsen voor, die coöperaties in ontwikkelfase met een lening ondersteunen. Bijvoorbeeld de provincie. Er zijn dus hulptroepen. Als je een groot project gaat doen, heb je wel mensen nodig die daar verstand van willen hebben.

Vragen na afloop van de presentatie:

  • Vraag: Weten jullie, als gemeente, of er coöperatie initiatieven zijn in beide gemeenten?
    Gemeenten: Er zijn in beide gemeenten bestaande coöperaties. Maar we houden initiatieven af, omdat we eerst beleid maken. Van zowel coöperaties als commerciële partijen.
  • Vraag: Uit dit verhaal blijkt dat je zo vroeg mogelijk moet instappen? Ik snap dat de gemeente nu de boot afhoudt. Is het niet nuttig dat de coöperaties die er zijn, op een windcafé vertellen waar ze aan denken bij een initiatief?
    Gemeenten: Dat kunnen we ze vragen. We hebben volgende week een avond met energiecoöperaties die we kennen. Om door te praten over wat zij belangrijk vinden in het beleid van de gemeente. We kunnen ze deze vraag stellen.
  • Opmerking/suggestie: Het gaat mij er om dat de belangen van de burgers in een coöperatie vormgegeven worden. We weten niet hoe dat zit met coöperaties die zich in dit gebied aan het ontwikkelen zijn.
    Gerlach: Het is goed om een keer een avond te organiseren om dit eens te toetsen. Om als bewoners ook te kunnen zeggen wat jullie belangrijk vinden.
  • Vraag: Krijg je niet het risico dat potentiële coöperaties met elkaar gaan concurreren? Hoe los je dat op?
    Gerlach: Wij hebben inderdaad het probleem vermeden met goed overleg. We hebben samen afspraken over gebiedsgrenzen met coöperaties uit de regio. Het is niet verstandig om als coöperaties te gaan concurreren met elkaar. Dan moet je als burgers kiezen en je kunt daarna tegen elkaar uitgespeeld worden. Dan verliest bijvoorbeeld één van de twee. Zorg dat je rond dit project één coöperatie de belangen van dit gebied laat vertegenwoordigen.
  • Vraag: Mensen vrezen overlast en gezondheidsklachten. Hoe is daar bij u mee omgegaan?
    Het is buiten de orde van deze avond, maar ik kan daar wel wat over vertellen. Wij hebben afgesproken dat wij de gesprekspartner zijn van de omgeving. Waardoor we zo direct mogelijk de zorgen en oplossingen, en ook hoe het echt zit, kunnen delen. We kunnen hinder niet uitschakelen. We hebben in Nederland afspraken over wat we redelijk vinden als hinder. Daar houden we ons aan.
  • Erik: Maar jullie waren de gesprekspartner van bewoners?
    In de praktijk was ik degene die gebeld werd door omwonenden. We zeiden: Heb je last: bel, dan gaan we in gesprek. We hebben nu drie mensen die last hebben van het windpark, van de honderden. We zijn concreet met hen in gesprek om die overlast te verminderen. Bijvoorbeeld door bouwkundig iets aan te passen aan hun woning.
  • Vraag: We hebben hier coöperaties, Duurzaamheid Beltrum is zo’n groep. Jullie zijn opgericht naar aanleiding van dit windpark. Hoe is dat gegaan? Hoe groot moet je zijn?
    We begonnen met 50 leden. Dat is gestaag gegroeid. Toen we bouwden hadden we 900 leden, waarvan 80% binnen de gemeentegrenzen. Het was open voor iedereen, voor vijftig euro was je lid. Het was een lage drempel. Sommige mensen hebben daar geen behoefte aan, ook in het gebied.
  • Vraag: Wordt uit die leden het bestuur gekozen?
    De leden zijn de baas. Die kiezen het bestuur. De omgeving wilde graag met de voorzitter praten. Ik was aanspreekbaar. Later ben ik directeur geworden, toen we gingen bouwen. Toen is er een bestuur gekomen die mij controleert. Ik heb dus nu niks meer te vertellen. Het bestuur is de baas en gekozen door de leden.

Erik: Je gaf aan dat de provincie financiële hulp biedt aan coöperaties aan om externe deskundigheid in te huren. Je hoeft dus niet alle deskundigheid in het bestuur te hebben.

  • Vraag: De omgeving krijgt uit het Omgevingsfonds 100 tot 300 euro per jaar. Klopt dat? Dat staat in schril contrast met de winst die jullie maken. Waarom kiezen jullie er niet voor daar één of twee nullen bij te doen?
    In de tijd wisten we niet dat we zoveel geld zouden gaan verdienen. Die bedragen zijn in onderhandeling met de gemeente tot stand gekomen. We zoeken nu naar manieren om de gemeenschap te laten profiteren. Dat is de keuze van de leden. Als de leden zeggen, we moeten de omgeving 5000 euro geven, dan doen we dat. Dat is binnen de coöperatie een democratisch proces. Dat is bij ons nog niet op de agenda gezet door de leden.
  • Opmerking/suggestie: Heb veel aandacht voor een omgevingsfonds. Dat is belangrijk voor mensen hier aanwezig. Daar staat of valt de steun met dit plan mee. Participeren is leuk, maar niet iedereen kan dat geld inbrengen. Mensen die er dicht bij wonen en last van hebben, moeten daar een goede vergoeding voor krijgen. Ik wil de gemeente vragen OZB in het fonds te plaatsen of de OZB in omgeving van windmolens te verlagen.
    Erik: Wat ziet u als omgeving? Wat zijn uw ideeën erbij? Waar krijgt u een goed gevoel bij?
    Antwoord inwoner: Dat is lastig, iedereen die in de straal van 2 km woont, zou wat moeten krijgen. Maar als je dichterbij woont, moet je meer krijgen.

Gerlach: Terechte opmerking dat je daar goed over nadenkt. Voor de direct omwonenden is ook de grondvergoeding belangrijk. Dan komt het uit het project. Je hebt verschillende mogelijkheden om dat goed vorm te geven. Hoeveel er minimaal beschikbaar moet komen voor de omgeving moet je met elkaar bespreken.

  • Vraag: Als je als inwoner dicht bij een molen woont, wordt je woning minder waard. Is daar een oplossing voor?
    Daar is een oplossing voor, die heeft de gemeente, dat heet planschade. Als je woning als gevolg van een ontwikkeling minder waard wordt, kun je dat claimen bij de gemeente. De gemeente zegt dan dat ontwikkelaars dat moeten betalen, dat spreken ze contractueel af. In de praktijk komt dat weinig voor. Maar dat kun je claimen met taxateurs die daarin gespecialiseerd zijn. Dan krijg je daar een vergoeding voor.
  • Vraag: Klopt het dat in jullie gebied de grondposities al bezet waren? Maakte dat de onderhandeling voor het omgevingsfonds moeilijker?
    Het klopt dat alle grond in het gebied al was vergeven aan (commerciële) partijen. Staatsbosbeheer had ook grond, zij hebben het aan ons verkocht. Maar dat heeft niet te maken met het omgevingsfonds. Er is in Nederland een norm voor een omgevingsfonds, waar je van alles van kunt vinden. Maar die zegt: per opgewekte megawattuur gaat er 50 cent in de pot. Voor onze twee parken samen is dat 100.000 euro per jaar. Dat is wat er in dat fonds gaat, voor het hele gebied.
  • Vraag: Staatsbosbeheer is in dit gebied ook grootgrondbezitter. Willen ze hier hun grondpositie beschikbaar stellen aan de omgeving?
    Gemeenten: Het is niet bij ons bekend dat ze hun grond beschikbaar willen stellen.
    Gerlach: bij Staatsbosbeheer zijn er medewerkers die zich met dit onderwerp bezig houden. Zij moeten zich wel aan landelijke regels houden, waarin wordt gezegd dat ze dit voor een marktconforme prijs moeten verkopen. Dat geld komt terecht bij Staatsbosbeheer. Ze staan wel open voor suggesties waar ze (een deel van) dat geld aan te besteden, bijvoorbeeld in het gebied. Dat is maatwerk.
  • Vraag: Heeft de gemeente grondposities in dit gebied.
    Niet of weinig. We kunnen de windmolens niet op eigen grond zetten.
  • Vraag: Stel dat 51% van de leden zegt dat ze de coöperatie willen verkopen. Dan heeft de rest toch niets te vertellen. Dan bent u ook geen eigenaar meer?
    Klopt, dat hoort bij het democratisch model. Dat geldt voor de gemeente ook. Als 51% zegt, we gaan de aandelen van Nuon (nu: Vattenfall) verkopen, dan zijn ze verkocht. Ik vind het dom dat ze dat toen hebben gedaan.
  • Vraag: Kan het zo zijn dat gedurende het project het verkocht wordt?
    Daar maak je met elkaar aan de voorkant afspraken over. Het kan niet zo zijn dat tijdens het project ineens besloten wordt het te verkopen aan een commerciële partij.
  • Vraag: Kun je ervoor zorgen dat mensen die in het gebied wonen meer zeggenschap hebben als lid van de coöperatie? Ten opzichte van leden die er niet wonen?
    Het risico is heel theoretisch. Dat is in Nederland nog niet gebeurd. Dat moet je aan een jurist vragen.
  • Vraag: Stel dat de gemeente gaat participeren in de coöperatie voor 51% en 49% zijn andere mensen. Dan heeft de gemeente altijd de laatste beslissende stem. Dan heb je je inleg gedaan, maar dan heeft de gemeente altijd het laatste woord.
    Als de gemeente dit zou willen, zou ik daar geen geld in steken. Een kerneigenschap van een energiecoöperatie is dat iedereen één stem heeft. Als de gemeente lid is, hebben ze ook één stem. Bijvoorbeeld één van de duizend. Je wil het juist lokaal maken.
    Je kan best zeggen dat als de gemeente de financiering gaat doen, ze ook wat controle willen houden over de exploitatie. Dat de coöperatie geen gekke dingen doet waar het kapitaal van de gemeente mee in gevaar komt. Dat kan wel. Ik ken veel varianten in het land. Maar als de gemeente wil dat dit een sociaal lokaal project wordt, dan moeten ze niet aan alle kanten de controle gaan vastleggen. Dat lijkt mij geen goed model.
  • Vraag: Zijn de gemeenten voornemens om te participeren in dit traject?
    Dat is voor ons nog niet duidelijk. We hebben daar geen keuze in gemaakt. We moeten de verschillende modellen naast elkaar houden. We willen weten wat u als inwoner van ons verlangt als gemeente.

Afronding

De avond wordt afgesloten met een dankwoord aan Gerlach die zijn verhaal heeft verteld. In het nieuwe jaar volgen nog twee themabijeenkomsten over gezondheid en landschap & ecologie.

U krijgt met dit verslag een enquête om een aantal vragen te beantwoorden. Met deze vragen  willen we ophalen hoe u over lokaal eigendom en financiële participatie denkt.

U bent wellicht nieuwsgierig naar de uitkomsten van de enquête. Wilt u daar een bijeenkomst over? Heeft u behoefte aan een vervolgavond over dit thema? Dit zou ongeveer in maart kunnen plaatsvinden. De zaal geeft aan hier behoefte aan te hebben. We nemen het ook als vraag op in de enquête.